Onderwijs & Onderzoek

theorie en praktijk

Met zijn focus op materiële welvaart en de rationele mens loopt het economie-onderwijs in het voortgezet onderwijs achter. Dat kan inspirerender en maatschappelijk relevanter”, vindt Professor Dr. Lans Bovenberg (63) van Tilburg University. Hij werkte zes jaar aan een nieuwe lesmethode voor het middelbaar onderwijs.

Het realiseren van de economie transitie vraagt er niet alleen om dat onze democratie, het ondernemen of het overheidsbeleid verandert. Ook ons onderwijssysteem zal zich moeten aanpassen om de verandering naar een welzijnseconomie voor toekomstige generaties te borgen. Het heeft immers weinig zin om leerlingen en studenten met slechts de dominante neoklassieke economische theorie te blijven onderwijzen, terwijl de wereld om hen heen verandert. Iedereen heeft recht op betere ideeën over onze economie en op onderwijs waarbij we een bredere, pluriforme kijk op onze economie ontwikkelen. Dit vraagt ook om bezinning op en discussie over de waarden in ons leven en de doelen die we nastreven. Herziening van het curriculum zal daarom breder moeten zijn dan die van het economisch onderwijs alleen en op alle niveaus en onderdelen van het onderwijs moeten worden doorgevoerd.

Waar de wereld van onderzoek al bezig is nieuwe economische theorieën, principes en indicatoren te definiëren en onderzoeken, ligt er ook nog een aantal uitdagingen. In de afgelopen 50 jaar hebben veel briljante academici en invloedrijke wetenschappelijke instellingen, nieuwe economische theorieën en principes bedacht. Het inzicht dat economische groei (gemeten d.m.v. het Bruto Nationaal Product) geen goede graadmeter is voor maatschappelijke vooruitgang wordt steeds breder gedragen, en er zijn dan ook verschillende alternatieven voorgesteld om het GDP als indicator van ‘welvaart’ en leidraad bij het ontwikkelen van overheidsbeleid te vervangen. Zo ontwikkelt Nicky Pouw van de Universiteit van Amsterdam in samenwerking met bewoners een welzijnsdashboard voor de wijk Venserpolder dat inzicht biedt in het welzijn van bewoners. De stad Amsterdam ontwikkelde op basis van Kate Raworth’s ‘Doughnut Economy’ de Amsterdam City Donut als middel voor inzicht en sturing. Praktisch onderzoek is hierbij minstens zo belangrijk als theoretisch onderzoek.

Nu is het zaak deze kennis om te zetten in een samenhangende set indicatoren die over de hele wereld kunnen worden geïmplementeerd. Ook dienen deze macro-economische grootheden afgestemd te worden op meso-economische indicatoren (businesscases) voor het bedrijfsleven en micro-economische indicatoren op lokaal niveau (bijvoorbeeld in een wijkdashboard). Het testen van nieuwe economische ideeën, de uitwerking van nieuw economische principes en de ontwikkeling van bijbehorende indicatoren krijgen ruimte wanneer de juiste prioriteiten bij onderzoeksagenda’s worden gesteld en benodigde financiering verkregen kan worden. Ook hierbij zijn onze economische keuzes dus belangrijk.

Doelen

Spelers die actief werken aan de benodigde veranderingen in dit gebied geven o.a. de volgende gewenste veranderingen en/of doelen aan:

  • Aanpassing van de onderwijscurricula, over de gehele breedte, met prioriteit voor economie onderwijs.
  • Samenstelling en prioritering van onderzoeksagenda’s gericht op brede welvaart.
  • Aandacht voor zowel theoretisch als praktisch onderbouwd onderzoek.
  • Meer en/of betere toegang tot financiering voor nieuw economisch (praktijk) onderzoek.