Connecting Story: Knowledge for Children

‘Ontwikkelingshulp moet ontwikkelingssamenwerking worden’

Voor deze eerste Connecting Story geven we het woord aan Anouk Ooms, Managing Director van de Stichting Knowledge for Children. Knowledge for Children richt zich op de verbetering van het basisonderwijs in Afrika en zijn op zo’n 300 scholen actief in Oeganda, Kenia en Kameroen. Anouk heeft vijf jaar lang de organisatie in Oeganda en Kenia gerund als Country Director en is sinds kort in haar nieuwe rol terug in Nederland. Anouk begint: ‘Knowledge for Children doet dingen anders dan de meeste andere goede doelen. Althans, dat vind ik. Wij richten ons erop onszelf overbodig te maken, om te zorgen dat de ander op eigen benen verder kan. We richten ons op het creëren van zelfredzaamheid.’

 

Zelfredzaam in 3 stappen

‘Die zelfredzaamheid wordt gecreëerd via ons drie-stappen-model, dat in drie jaar tijd wordt uitgerold’, vertelt Anouk verder.  ‘Stap één is dat we boeken kopen samen met de gemeenschap. Hiermee wordt een betrokken gemeenschap gecreëerd die in staat is een aanzienlijk bedrag bij elkaar in te zamelen.

In stap twee trainen we leraren in het gebruiken van boeken in de les en in het interactief lesgeven. Normaal geven leraren in Afrika les met maar één boek en de kinderen schrijven over wat ze horen. Tijdens deze stap werken we samen met lokale onderwijsexperts om verschillende manieren van lesgeven te leren. En in stap 3 trainen we lokale leiders met een leiderschapsprogramma zodat zij in de toekomst als leiders kunnen blijven samenwerken met de inmiddels betrokken gemeenschap. Hierbij gaan we in op: Hoe maak je een simpel plan voor je idee? Hoe betrek en mobiliseer je de mensen in de gemeenschap? En hoe zorg je dat de fundraising op gang komt?’

 

Gelijkwaardige partners

‘In drie jaar tijd krijgt de school alle boeken voor alle vakken met een ratio van één boek per twee kinderen. En die kopen we samen met de gemeenschap, dus met de ouders en verantwoordelijke lokale instanties. In het eerste jaar betaalt de gemeenschap 15% van de kosten en Knowledge for Children de rest. In het tweede jaar betalen ze 30% en in het laatste jaar ongeveer 50%.

Zo worden we gelijkwaardige partners, waarbij we allemaal investeren en samen win-win creëren. Met het idee dat ze na die drie jaar tijd niet alleen alle boeken hebben, maar ook vaardig zijn in het oplossen van problemen en zonder ons de verbetering van het onderwijs kunnen voortzetten.’

Dat geeft natuurlijk de vraag of dit altijd goed gaat. Anouk geeft aan: ‘We zijn vrij resultaat gericht met onze aanpak. Er hebben nu 40 scholen het volledige programma afgerond, maar er zijn er ook een aantal die de eindstreep niet hebben gehaald doordat ze hun bijdrage niet hebben betaald.’ Dat kwam volgens mij doordat de eerste scholen die aan ons programma hebben meegedaan, door ons waren uitgenodigd om deel te nemen. Zij dachten nog in de oude manier van ontwikkelingshulp, zo van: ‘Oh, nou komt alles wel goed.’ De volgende scholen wisten al dat wij een actieve houding en financiële bijdrage vragen. Hun insteek bij de aanmeldingen was dus heel anders.’

 

Sensitization

We vragen hoe Knowledge for Children die samenwerking met de lokale gemeenschap aanpakt. Anouk geeft aan dat hun geheim ‘sensitization’ heet. Een in Afrika heel normaal woord, dat ze niet kende, maar wat de sleutel was tot het succes. In vele lokale bijeenkomsten, die door de scholen worden georganiseerd, wordt de samenwerking uitgelegd en schriftelijk vastgelegd:  ‘Dit is wat Knowledge for Children biedt en dit is wat er van de school verwacht wordt. Maar vooral ook de uitnodiging: Waarmee kunnen we je helpen? Hoe kunnen we het oplossen? Want daarvoor zijn we. Wij hebben zelf een programma, maar daarbinnen proberen we alles op maat te maken met wat de school nodig heeft.’

 

Vertrouwen

Een dergelijke samenwerking vergt initiatief en inzet van de lokale gemeenschap. Anouk legt uit: ‘Ons aanbod-op-maat vraagt van de lokale gemeenschap dat ze durven aan te geven waar ze behoefte aan hadden en wat ze lastig vonden. Dat gaat niet vanzelf.’

Anouk vertelt wat ook zij hierbij lastig vond: ‘Als Nederlandse ben ik gewend kritisch te zijn, ook naar je leidinggevende. Dingen durven zeggen als:  ‘Nou, daar ben ik het niet mee eens’.  Tijdens mijn eerste jaar in Oeganda, ging ik er gewoon vanuit dat ze ook bij mij wel zouden zeggen als ik een foutje maakte. Maar dat zat er in het begin gewoon niet in. Ook niet als je het vraagt.

Ik heb er heel erg aan gewerkt om vertrouwen te geven aan het team, dat ze mochten zeggen wat ze vonden wanneer het anders moest. Het gaat erom goed naar de groep te luisteren, actief te vragen en iedereen die met een idee komt serieus te nemen. Hierbij werd mijn mantra: ‘Hoe zou jij het dan op willen lossen?’’

 

Leiderschap in samenwerking

De aanpak van Knowledge for Children is uitontwikkeld in Oeganda. Voor Kenia besloten ze het programma anders aan te pakken. Hier gingen ze niet zelf een lokaal team opbouwen, maar zochten ze samenwerking met reeds bestaande lokale organisaties.

Anouk: ‘Doordat we in Oeganda en Kameroen onze eigen organisatie hebben, weet ik heel goed hoe je moet aansluiten op de andere cultuur. Hoe daarin van elkaar te leren. Ik heb heel veel geleerd over hoe je leert plannen in een andere cultuur en hoe je zaken in gang zet. Los van ons programma doen we ook veel aan capaciteitsontwikkeling bij onze samenwerkingspartners. Je ziet gewoon dat een organisatie nog meer floreert omdat het de krachten bundelt.’

Het aangaan van samenwerkingen met lokale instanties gaf nieuwe uitdagingen. Anouk vertelt verder: ’Ik kwam tegen dat heel veel goede doelen niet dezelfde visie hebben als wij, en nog heel erg denken vanuit ‘ach, arme mensen in Afrika’. We hebben mazzel gehad dat we inmiddels drie stichtingen in Kenia hebben gevonden die vergelijkbare ideeën hebben en vooral gedeelde kernwaarden. Hierbij gaat het over ‘empowerment’ en ‘samen’.’

 

Samenwerking in de sector kan beter

‘Al heel lang zeggen we dat het ontwikkelingssamenwerking is wat we doen als Nederland. In mijn ogen is het nooit echt samenwerking geweest, maar gewoon hulp gebleven. Ik heb op dit vlak een mooi voorbeeld meegemaakt:

Wij zijn in Oeganda in een aantal verschillende districten actief. In één van die districten kwam op een gegeven moment een hele grote internationale organisatie neergestreken en gingen schoolboeken uitdelen. Ons lokale team kwam bij ons met: ‘Dat district kunnen we wel opgeven want, ja er gaat natuurlijk geen enkele ouder geld betalen aan ons  als ze die boeken van het andere goede doel gratis kunnen krijgen.’

Toen zei ik: ‘Heb je dat gevraagd? Heb je een gesprek gehad met de school?’’ ‘Nee,’ zeiden ze, ‘want we zijn een beetje bang dat ze precies dat gaan zeggen.’ ‘Dus toen zei ik: ‘Vraag het gewoon, want eigenlijk gaat alles wat we doen, gaat over wat de school nodig heeft.’

Anouks gezicht straalt: ‘Uiteindelijk zijn de scholen in dat district bij ons gebleven, want ze beseften dat ons programma ze meer bood dan alleen gratis boeken en dat dat het voor ze waard was een bijdrage aan te geven.’ ‘Er zullen scholen zijn die het prima vinden om van een goed doel een stapel boeken te krijgen en deze te gebruikten, maar voor Knowledge for Children is dit niet genoeg. Wij gaan voor een hoger liggend doel, voor de impact die je wilt maken. Het is natuurlijk heel verleidelijk om, als je als goed doel veel geld krijgt, dat toch vrij plat weg te zetten in boeken. Dat is makkelijk en daar krijg je niet veel gedoe over, terwijl tegen mij een sponsor kan zeggen: ‘Is die school nou wel op eigen benen gaan staan?’ Dat is een hele andere commitment.

Toch denk ik dat wij, als sector, de stap naar samenwerken moeten maken. Want als de ander niets meer doet, wat zijn we dan aan het doen?’

 

Meer weten over Knowledge for Children?

Kijk op de website.